Mensen die lijden aan dementie hebben een verhoogd risico op ondervoeding. Een betere voedingstoestand draagt bij aan uitstel van comorbiditeit en bevordering van kwaliteit van leven. Het is daarom van belang om alert te zijn op signalen van een verminderde inname, om verslechtering van de voedingstoestand te voorkomen.
Ondervoeding
Gewichtsverlies wordt veroorzaakt door een verminderde voedselinname al dan niet in combinatie met een verhoogd energieverbruik (door toegenomen activiteit, zwerfgedrag en/of motorische agitatie). De kans op gewichtsverlies is groter naarmate de dementie verder is gevorderd en bij dementie met snelle progressie. Zowel in de thuissituatie als in het verpleeghuis komt ondervoeding veel voor. Uit het laatste onderzoek van de Stuurgroep Ondervoeding uit 2018 blijkt dat bij 1 op de 3 mensen met thuiszorg sprake is van ondervoeding, en bij 1 op de 10 mensen zonder thuiszorg. Ondervoeding is gerelateerd aan verhoogde morbiditeit en mortaliteit, omdat het kan zorgen voor verlies van spiermassa, spierkracht, decubitus en vertraagde wondgenezing. Verder leidt het tot een verminderde darmwerking en – weerstand en daarmee een verhoogde kans op infecties. Tot slot geeft ondervoeding een verhoogd risico op depressie, eenzaamheid, vermoeidheid, lusteloosheid en slik- en kauwproblemen met mogelijk aspiratiepneumonie tot gevolg.
De diëtist
De diëtist geeft advies en begeleiding voor een adequate voedingsinname, dat wil zeggen voldoende energie, micronutriënten en macronutriënten. Hierbij is extra aandacht voor de hoeveelheid, soorten en timing van de eiwitten om sarcopenie en ondervoeding te beperken/voorkomen. Er wordt tevens aandacht besteed aan het voorkomen van dehydratie. Dehydratie komt veel voor bij (dementerende) ouderen en zorgt voor allerlei klachten en complicaties. Dehydratie kan zorgen voor verwardheid, delier en het kan de symptomen van dementie verergeren. Bij verminderde reuk en – smaak worden praktische adviezen besproken. Ook bij kauw- en slikproblemen denken we mee over aangepaste consistentie van voeding en vocht, in samenwerking met de logopedist.
De diëtist houdt rekening met voorkeuren, eetgewoontes en omgevingsfactoren. De voedselinname kan positief worden beïnvloed door een ontspannen sfeer te creëren. De juiste ambiance is daarbij heel belangrijk voor dementerende personen. De diëtist probeert de naasten van de cliënt daarom te betrekken bij het eten en drinken om hierin mee te denken.
Aanvullende medische voeding
Als gevolg van de dementie kan het soms moeilijk zijn om de benodigde voeding binnen te krijgen. De diëtist bespreekt allerlei mogelijkheden tot energieverrijking. Lukt dit niet met normale voeding, dan kan (aanvullende) medische voeding worden aangevraagd. Hierbij houdt de diëtist rekening met de gezondheidstoestand, medicatie, wensen en voorkeuren van de patiënt. Advies over gebruik en timing van deze voeding is essentieel.
In sommige gevallen is sondevoeding geïndiceerd. Ook hierbij kan de diëtist begeleiding bieden.
Samenwerking
Samenwerking en overleg met familie en (mantel)zorg vormen een essentieel onderdeel in de voedingsbegeleiding van dementerenden. Maar ook met andere disciplines wordt intensief samengewerkt. Bij kauw- en slikproblemen werkt de diëtist samen met de logopedist. Met de ergotherapeut vindt afstemming plaats over de juiste houding tijdens het eten en het gebruik van aangepast eet- en of drinkgerei. Ook de psycholoog wordt ingeschakeld indien nodig. Bij achteruitgang van de functionaliteit en/of valgevaar wordt de fysiotherapeut benaderd.
Screening en verwijzing
De (thuis)zorg speelt een belangrijke rol in de screening en signalering van voedingsproblematiek. Bij vermoeden van ondervoeding en andere voedingsproblemen kan de diëtist laagdrempelig ingeschakeld worden. Als screeningsinstrument voor ondervoeding wordt de SNAQ geadviseerd.
Heb je vragen of wil je meer informatie? Neem gerust contact met ons op!